De meeste gehuwden zijn getrouwd onder het wettelijk
stelsel wat inhoudt dat de gezinswoning meestal eigendom is van hen beiden. Zelfs in het kader van een huwelijkscontract met
scheiding van goederen is in de meeste gevallen de gezinswoning door beide
partners samen aangekocht en bevindt de woning zich in onverdeelde
mede-eigendom, dit wil zeggen dat ze eigendom is van beide partners.
Om een aantal juridische (en bancaire redenen) kan de gezinswoning
maar overgenomen worden (in juridische taal spreekt men van toebedeling van een
gezinswoning) nadat de echtscheiding definitief is geworden.
In het kader van een echtscheiding met onderlinge toestemming is dit 1 maand na het echtscheidingsvonnis. In het kader van de echtscheiding op grond van
onherstelbare ontwrichting 1 maand na de betekening door een
Gerechtsdeurwaarder van het echtscheidingsvonnis.
Dit heeft zijn gevolgen: